Zoon van een vader met autisme (2)

Kas, 11 jaar

Mijn broertje kreeg eerst de diagnose. We leerden toen wat autisme inhoudt. We maakten grapjes over mijn vader, omdat hij soms best op mijn broertje lijkt. Toen heeft hij zich ook laten onderzoeken. Ik vind het wel handig dat ik nu weet dat hij autistisch is, want nu begrijp ik waarom hij sommige dingen niet kan of doet. Eerst vond ik de dingen die mijn vader deed wel gewoon. Nu denk ik dat zijn gedrag te maken kan hebben met zijn autisme. Ik ben wel eens boos. Als ik boos ben dan bedenk ik dat hij autisme heeft en er niet zoveel aan kan doen. Of ik reageer het af op de bal.

Het contact met hem is soms moeilijk, want hij begrijpt sommige dingen niet. Hij probeert bijvoorbeeld voor de grap mis te slaan, maar dan slaat hij raak. Of hij speelt met de tang en knipt dan in mijn lip.  Hij wil eigenlijk een grapje maken, maar snapt dan niet dat het mij zeer doet. Hij weet niet wat de gevolgen zijn van wat hij doet. Als je steeds tegen hem zegt dat hij het niet meer moet doen dan doet hij het ook niet meer.

Pappa is heel streng in regels. We moeten precies om half zes thuis zijn. Als je één minuut later bent, ben je te laat en krijg je straf. Als we gaan biljarten en ik de bal niet raak, zegt mijn moeder dat ik nog een keer mag. Dat vindt vader niet eerlijk en niet leuk. Soms geven we mijn broertje meer punten. Dat vindt mijn vader niet eerlijk omdat mijn broertje dan meer kans heeft om te winnen. Met klaverjassen geeft mijn moeder ons tips. Mijn vader vindt dat wij het zelf uit moeten vinden. De spelregels van pesten kennen we wel heel goed, zodat we niet voorgetrokken hoeven te worden en gewoon eerlijk kunnen spelen. Dan is het wel gezellig.

Papa kan moeilijk dingen onthouden. Hij schrijft alle dingen die hij moet onthouden op een briefje. Soms kom ik beneden en dan heeft hij vergeten dat hij melk op heeft staan. Dan moet ik hem eraan helpen herinneren.

We kijken samen voetbal. Hij moppert altijd op de spelers en scheidsrechter: hij vindt dat ze het niet goed doen. Hij is altijd de enige die praat. Als wij wat zeggen luistert hij wel, maar hij heeft er bijna altijd commentaar op.

We houden van films kijken. Mijn vader vindt alleen films leuk waar bepaalde acteurs in spelen, maar die vinden wij ook leuk. We moeten dan stil zijn, maar soms is het ingewikkeld hoe het verhaal gaat en dan snapt pappa het niet. Wij leggen het hem dan meestal uit.

Mijn vader heeft meestal geen tijd om te voetballen. Dan ga ik het met mijn vriendjes doen. Andere vaders brengen meer tijd door met hun kinderen, die zie ik wel op het veldje voetballen. Als mijn vader een keertje mee doet staat hij vooral stil of hij geeft hele rare ballen.

Papa kan er niet tegen als het te druk is. Hij vindt het een hele opgave om voor ons te zorgen. Als hij het te druk vindt, ga ik met mijn broer iets rustigs doen of naar buiten om te voetballen. Als er feest is in de stad, gaat iedereen daar heen. Maar wij gaan dan naar een pretpark in de buurt van de stad, want dan is het daar juist rustig. Mijn vader gaat bijna nooit mee op vakantie. Als hij thuis blijft heeft hij vakantie, dan heeft hij rust.

Ik heb dezelfde hobby als mijn vader: computeren. Ik vind het gezellig om samen uit te vinden hoe we een computer moeten bouwen en bezig te zijn met computerdingen.

Volgens mij weten mijn vriendjes niet dat pappa autisme heeft. Van mijn broertje weten sommigen het wel. Ze weten niet echt goed wat autisme betekent. Ik leg uit dat ik veel bij hen speel omdat ze niet bij mij kunnen spelen omdat dat te druk is voor mijn broertje.

 

 

Een Reactie op “Zoon van een vader met autisme (2)

  1. Wat lijk jij me al superintelligent en dat je zo goed met de situatie omgaat.
    Je lijkt me een hele lieve en fijne zoon en broer!!
    Je vader heeft, denk ik, die regels niet streng bedoeld, maar hij heeft ze misschien nodig, als duidelijkheid? Fijn dat jullie ook samen computeren en van dezelfde films houden :).

Plaats een reactie